Die wet is er al behalve dan dat de pluk-roverheid al voordat iemand schuldig is mag plukken.
http://www.st-lis.nl/links/justitie/sch ... oeding.htm
Schadevergoeding
Bij de aangifte heeft de behandelend rechercheur geïnformeerd of het slachtoffer de schade
wil verhalen op de dader. Bij het vaststellen van de schade wordt een onderscheid gemaakt
tussen materiële en immateriële schade.
Bij materiële schade gaat het meestal om de waarde van vernielde goederen, medische
kosten, extra studiekosten door studievertraging en verlies van inkomsten omdat een tijd niet
gewerkt kon worden. De hoogte van materiële schade is in het algemeen goed vast te stellen.
Bij immateriële schade ligt dat moeilijker. Het gaat dan bijvoorbeeld om verlies van levensvreugde
vanwege de pijn en het verdriet dat het slachtoffer is aangedaan. Vergoeding van
immateriële schade heet ook wel smartegeld.
Mogelijkheden tot schadevergoeding
Er zijn vier mogelijkheden om de geleden schade op de dader te verhalen:
• door bemiddeling van de politie tussen dader en slachtoffer,
• door bemiddeling van de officier van justitie,
• via het strafrecht,
• via het burgerlijk recht.
Bemiddeling door de politie of officier van justitie kan alleen als de schade makkelijk is vast
te stellen en het om een eenvoudige zaak gaat. Bij seksueel geweld is dat meestal niet het
geval.
Aan een eis tot schadevergoeding is geen financiële limiet verbonden. De schade mag echter
niet dubbel verhaald worden. Daarom wordt altijd gevraagd of de schade al via de verzekering
is vergoed. In dat geval kan het slachtoffer geen schadevergoeding meer eisen van de
dader. Dit recht is dan overgegaan naar de verzekeringsmaatschappij.
Schadevergoeding via het strafrecht
Indien het slachtoffer via het strafrecht de geleden schade op de dader wil verhalen, zal de
officier van justitie deze eis tijdens de terechtzitting aan de rechter voorleggen. Voorwaarde is
wel dat het om een eenvoudig vast te stellen schadevergoeding gaat. Voor meer complexe
zaken wordt doorverwezen naar het burgerlijk recht. Een advocaat of de officier van justitie
kan vertellen of het om een eenvoudige danwel complexe schadevergoeding gaat.
Wel bestaat de mogelijkheid om de vordering te splitsen in een eenvoudig en ingewikkeld
deel. Het ingewikkelde deel kan dan gevorderd worden in een burgerlijk proces.
Ongeveer twee weken voor aanvang van de terechtzitting ontvangt het slachtoffer een
‘kennisgeving beledigde partij’, waarmee hij zich ‘voegt’ in het strafproces. Dit betekent dat
het slachtoffer geen aparte procedure hoeft te starten om schadevergoeding te eisen. Aan de
voeging zijn geen kosten verbonden. Nadere informatie over het verloop van deze procedure
is te vinden in het informatieblad Voegen in het strafproces, dat tezamen met het voegingsformulier
verkrijgbaar is bij de officier van justitie.
Schadevergoeding via het burgerlijk recht
In een burgerlijk proces kunnen alleen vorderingen worden behandeld die nog niet aan de
orde zijn geweest in een strafrechtelijke zaak. Dit kan het geval zijn, omdat de zaak is geseponeerd
door de officier, omdat er tijdens het strafproces geen schadevergoeding is geëist of
omdat (een deel van) de vordering te complex bleek om tijdens het strafproces te behandelen.
Een eis tot schadevergoeding van minder dan € 5.000,- kan via de rechtbank, sector kanton,
behandeld worden. Een advocaat is dan niet nodig. Toch is het verstandig een advocaat in te
schakelen, want procederen is ingewikkeld. Een vordering van meer dan € 5.000,- belandt bij
de sector civiel van de rechtbank. Het inschakelen van een advocaat is dan verplicht.
Een procedure voor de burgerlijke rechter is niet eenvoudig en soms nogal tijdrovend. Zo zal
het slachtoffer zelf het bewijs moeten leveren dat er schade is toegebracht. Het is daarom
verstandig om van tevoren juridisch advies in te winnen over de kans van slagen via een
burgerlijk proces om de schade vergoed te krijgen. Ook in de brochure Slachtofferhulp en
schadevergoeding staat nadere informatie. In het hoofdstuk ‘Andere brochures’ staat hoe deze
brochure aangevraagd kan worden.
Schadefonds geweldsmisdrijven
Onder bepaalde voorwaarden is het mogelijk een beroep te doen op het Schadefonds
Geweldsmisdrijven. Een van de vereisten is dat de schade niet op een andere manier vergoed
kan worden. Bovendien geldt de restrictie dat het verzoek om een uitkering van het schadefonds
binnen drie jaar na het gebeurde wordt gedaan. Verzoeken die na deze termijn worden
ingediend, kunnen nog wel in behandeling worden genomen. Voorwaarde is dan dat de overschrijding
van de termijn het gevolg is van omstandigheden waaraan de verzoeker redelijkerwijs
niets kon doen.
Uitgebreide informatie over de voorwaarden, de maximale uitkering en de wijze waarop een
uitkering aangevraagd kan worden staat in de brochure Schadefonds geweldsmisdrijven. In
het hoofdstuk ‘Andere brochures’ staat hoe deze brochure aangevraagd kan worden.
Bron: Ministerie van Justitie